Actueel: Daling aantal Vlaamse tienermoeders in 2010

In 2010 kregen in Vlaanderen 1228 meisjes onder de 20 jaar een of meerdere kinderen. 9 moeders waren jonger dan 15 jaar, een kleine 300 waren minderjarig. Per 1000 meisjes tussen 15 en 20 jaar werden iets minder dan 7 meisjes moeder of: een op de 150 kreeg een kind. Deze cijfers liggen lager dan de cijfers van 2009. De daling situeert zich voornamelijk bij de 19-jarige meisjes. Dit blijkt uit een analyse van Marjolijn De Wilde (onderzoeker aan de Universiteit van Antwerpen – Centrum voor Sociaal Beleid  - CSB).

Deze analyse gaat over ouderschap in Vlaanderen. Tienerabortussen zijn niet inbegrepen (abortuscijfers voor 2010 zijn nog niet bekend), het gaat dus niet om tienerzwangerschappen. 

De bevallingscijfers (= aantal bevallingen per 1000 meisjes) onder Vlaamse tieners waren de voorbije jaren (2001-2009) stabiel tot licht dalend. In 2010 vond er echter voor het eerst sinds lang een eerder grote daling plaats. Met in 2010 6,8 bevallingen per 1000 meisjes tussen 15 en 20 jaar lag het bevallingscijfers in die leeftijdsgroep de voorbije 14 jaar nooit zo laag (-6% t.o.v. 2009). De daling is het sterkst bij de 19-jarigen. Op die leeftijd werden er bijna 100 meisjes minder moeder in 2010 dan in 2009. Dit betekent dat het bevallingscijfer op deze leeftijd daalt met 12%. Bij de 18-jarigen was er een lichte stijging, echter niet zo groot om te compenseren voor de daling bij de 19-jarigen. 

We kunnen hieruit twee conclusies trekken: enerzijds worden steeds minder tieners moeder. Er zijn nog geen abortuscijfers van 2010 bekend. Maar als we ervan uitgaan dat deze cijfers de trend van 2008 en 2009 volgen, namelijk stabilisatie, dan wordt de vermindering in het aantal tienerbevallingen niet gecompenseerd door een toename in het aantal tienerabortussen. Dit zou kunnen betekenen dat de tienerzwangerschappen in Vlaanderen algemeen dalend zijn.

Anderzijds waren zij die toch moeder worden in 2010 jonger dan de voorgaande jaren. Hieruit mogen echter geen algemene conclusies getrokken worden. De daling bij de 19-jarigen is verrassend en uniek. Er zijn geen aanwijzingen dat er een trend naar verdere verjonging is ingezet. De verhoudingen tussen de verschillende leeftijden blijven relatief stabiel. Alleen 2010 vormt een uitzondering.

Contactgegevens:
Marjolijn De Wilde – CSB – Universiteit Antwerpen
marjolijn.dewilde@ua.ac.be
03/265.53.85 – 0494/94.95.36

Bron: Cijfers SPE (Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie) op basis van het obstetrisch en perinataal dossier en het neonataal dossier


Op te vragen figuren:
Figuur 1: evolutie bevallingscijfer (=aantal bevallingen per 1000 meisjes) in het Vlaams Gewest voor meisjes tussen 15 en 19 jaar
Figuur 2: evolutie aantal bevallingen bij meisjes jonger dan 20 jaar (10-19 jaar) in het Vlaamse Gewest
Figuur 3: evolutie verdeling bevallingen bij meisjes jonger dan 20 jaar (10-19 jaar) over de verschillende leeftijden

Algemene informatie tienerzwangerschap

  • Enkele cijfers
  • Gepland of ongepland
  • Abortus of ouderschap
  • Gevolgen
  • Begeleiding
  • Top 5 literatuur tienerzwangerschap
  • Links binnenland
  • Links buitenland
  • Archief 'actueel'

Enkele cijfers (uitgebreidere cijferreeksen op te vragen)

In 2007 bevielen in België 2837 meisjes jonger dan 20 jaar. 2708 tieners lieten een abortus uitvoeren. In 2007 waren er dus 5545 tienerzwangerschappen bekend. Daarbij dient nog een klein percentage miskramen gerekend te worden.
Als we deze cijfers vergelijken met het aantal meisjes tussen 10 en 20 in België dan werden in 2007 5 op de 1000 meisjes moeder, 4 op de 1000 meisjes maakten een abortus mee en 9 op de 1000 meisjes werden zwanger. De voorbije 11 jaar fluctueert het zwangerschapscijfer tussen de 8 en de 9. In 2007 werd, op 2000 en 2001 na, het hoogste zwangerschapscijfer genoteerd.
Er zijn sterke gewestelijke verschillen. In Vlaanderen worden 7 per 1000 meisjes zwanger, in Wallonië 10 en in het Brussels hoofdstedelijk gewest 19. In Vlaanderen kiezen tieners vaker voor het moederschap dan voor abortus. In Brussel is dat net omgekeerd en in Wallonië kiezen ze ongeveer even vaak voor geboorte als voor abortus.
Hoe ouder een meisje, hoe meer kans zij heeft op een zwangerschap. Minderjarige meisjes hebben 4 duizendste kans om zwanger te worden. Meerderjarige meisjes daarentegen 29 duizendste. Hoe ouder de zwangere meisjes zijn hoe groter ook de kans dat zij hun zwangerschap uitdragen.
Het bevallingscijfer en het abortuscijfer evolueren elk jaar meer naar elkaar toe. In 1996 eindigden slechts 1 op de 3 van de zwangerschappen in een abortus, nu is dat bijna de helft.
Deze cijfers zijn gebaseerd op cijfers verkregen van het SPE, het ONE en het observatorium voor Gezondheid en Welzijn, op rapporten van de evaluatiecommisie inzake de abortuswet van 1990 en op bevolkingscijfers van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (vroegere NIS).
Uitgebreidere analyses of uitleg kunnen opgevraagd worden.

Gepland of ongepland

Over de oorzaken van tienerzwangerschap is veel discussie. Er is een verschil tussen ongeplande zwangerschappen en (semi-)geplande zwangerschappen. Ongeplande zwangerschappen kunnen het gevolg zijn van het niet gebruiken van anticonceptie door beperkte kennis, door een gevoel van persoonlijke onfeilbaarheid wat een zwangerschap betreft, door communicatiemoeilijkheden over anticonceptie met de partner, door vooroordelen ten opzichte van bepaalde anticonceptiva of gedwongen (onveilige) seks. Ook kan anticonceptie fout gebruikt worden of falen. Ten slotte kan een jongere nonchalant zijn in het gebruik van anticonceptie omdat hij of zij het eigen risico op zwangerschap moeilijk kan inschatten of omdat hij of zij geen regelmaat vindt in het plannen van het eigen leven en het gebruiken van anticonceptie. Vanzelfsprekend is deze lijst niet exhaustief.
Een semigeplande tienerzwangerschap is een zwangerschap van een tiener die het niet als een prioriteit ziet om een zwangerschap te voorkomen. Een geplande zwangerschap is een zwangerschap waarnaar sterk verlangd wordt door de tiener. Men schat dat ongeveer een derde van de tieners die ervoor kiezen om hun zwangerschap uit te dragen (semi)gepland zwanger werd. Het betreft hier voornamelijk oudere tieners, met een partner en zonder duidelijke toekomstplanning.

Abortus of ouderschap

Er is een opmerkelijk verschil in de karakteristieken van meisjes die voor abortus en die voor het uitdragen van de zwangerschap kiezen. Meisjes die voor het ouderschap kiezen zijn ouder, armer, lager geschoold, staan negatiever ten opzichte van abortus en kennen anderen in hun familie of kennissenkring die vroeg moeder werden. Het lijkt erop dat voor hen een kind minder een obstakel vormt voor het uitbouwen van de eigen toekomst. Toch mag de keuze voor het kind niet als een negatieve keuze gezien worden, bij de meeste jonge moeders is de positieve keuze voor een kind sterker dan het vlucht- of compensatiemotief dat vaak vermoed wordt bij jonge ouders.

Gevolgen

Ook over de gevolgen van zowel abortus als ouderschap is veel onduidelijkheid. De meeste onderzoekers en begeleiders vermoeden dat negatieve ervaringen van tienerouders meer te maken hebben met de achtergrond van de tiener (armoede, opleiding, sociale vaardigheden, persoonlijke problematiek), dan met het ouderschap zelf. Enkel als een tiener erg jong is, zal het beperkte ontwikkelingsniveau de binding met het eigen kind bepalen.
Er is weinig onderzoek naar de gevolgen van abortus bij tieners. We vermoeden dat ongeveer 1/4e nadien moeite heeft met de abortus. Dit gaat van af en toe een neerslachtige bui of woedeaanval tot zware trauma-ervaringen en rouwverwerking. In hoeverre verwerkingsproblemen bepaald worden door de abortus, de omstandigheden van de abortus of factoren los van de abortus is niet duidelijk. Opvallend is dat vele tieners, die al niet van bij de start een vertrouwenspersoon hebben, pas in hun volwassenheid of bij een nieuwe zwangerschap over de abortus praten.

Begeleiding

Weinig meisjes zoeken na een abortus hulp. Vaak hebben zij genoeg aan een persoon die hen de ruimte geeft om zo veel als zij willen stil te staan bij hun voorbije ervaringen. Als er meer nodig is, kunnen meisjes terecht bij het cRZ.
Ook tienerouders zoeken niet vaak hulp. Zij trekken hun plan. Het ouderschap lijkt een verantwoordelijkheidsgevoel op te roepen dat hen een extra stimulans geeft om hun leven op orde te houden. Tevens kunnen de meeste tienermoeders rekenen op een ruim ondersteuningsnetwerk (ouders, familie, vrienden). Ten slotte kan het zijn dat de mama’s zich sterker voordoen dan ze zijn omdat ze het gevoel hebben dat ze zich moeten bewijzen. Meisjes die wel hulp zoeken, hebben meestal zeer concrete vragen. Een overzicht van organisaties die tienerouders ondersteunen is te vinden in het vademecum ongeplande zwangerschap van het cRZ.

Literatuur tienerzwangerschap (uitgebreidere thematische bibliografie op te vragen)

  • Berthoud, R., Robson, K. (2001). The Outcomes of Teenage Motherhood in Europe. Innocenti Working Papers. Report: WP-86. 72pp. Jul 2001.
  • Furstenberg, F. F. (2007). Destinies of the Disadvantaged: The Politics of Teenage Childbearing (p. 203). Russell Sage Foundation Publications.
  • Kane, R., Wellings, K. (1999). Reducing the Rate of Teenage Conceptions. An International Review of the Evidence: Data from Europe. London: Health Education Authority.
  • Kirby, D. (2002). Effective approaches to reducing adolescent unprotected sex, pregnancy, and childbearing. Journal of Sex Research, 39(1), 51-7.
  • Moore, M.R., Brooks-Gunn, J. (2002). Adolescent Parenthood. In M.H. Bornstein (ed.), Handbook of parenting Second Edition: Vol. 3. Being and Becoming a Parent. Mahwah: Lawrence Erlbaum Associates, p. 173-214.
  • van Berlo, W, Wijsen, C., Vanwesenbeeck, I. (2005). Gebrek aan regie. Een kwalitatief onderzoek naar de achtergronden van tienerzwangerschappen. Utrecht: Rutgers Nisso Groep.